Sumario: | Zolang Nederland een eenheidsstaat is, heeft het een eigen cultuurbeleid gekend. Soms neemt dit beleid een centrale plaats in het geheel van aandachtsgebieden van de overheid, soms is het meer marginaal. Niet alleen de importantie, ook de vragen die aan de orde zijn wisselen van aard en inhoud. In een groot deel van de 19de eeuw ging het om vragen van nationale identiteit. In het midden van de 20ste eeuw lag het accent op vragen van spreiding van kunst en vergroting van toegankelijkheid. De overheid gaat vanaf de Tweede Wereldoorlog en de wederopbouw op allerlei maatschappelijke terreinen meer interveniëren. Maar hoever moet zij gaan op het gebied van cultuur? Wat is het doel dat ermee gediend is? Moet het cultuurbeleid zich beperken tot bevordering van elitekunst of moet het juist de massacultuur stimuleren? Ook andere vragen komen dan op, bijvoorbeeld of cultuurbeleid dient als middel tot community building. Of de vraag in hoeverre het deel moet uitmaken van het verplichte curriculum op scholen. Ook de technologische ontwikkeling is van invloed. Hoe verandert het landschap van het cultuurbeleid door de nieuwe media en internet? Het gaat ook dan weer om de 'wat vraag', 'hoe vraag' en 'wie vraag'. Vaak, maar lang niet altijd, is er aandacht voor fundamentele vragen: Wat zijn de cultuurpolitieke uitgangspunten van het mediabeleid van de overheid, met welke instrumenten moet het beleid worden vormgegeven en wie moeten het uiteindelijk uitvoeren?
|