Sumario: | Kerk en katholieken tooiden zich in de 19e eeuw bij voorkeur met een neogotisch kleedje. Rijkelijk beschilderde kerkinterieurs, neomiddeleeuwse kastelen, colleges en gildehuizen, fonkelend edelsmeedwerk, kleurrijke heiligenprentjes en kostelijke vlaggen ... dat was de katholieke neogotiek, gedragen door de Sint-Lucasbeweging. De Sint-Lucasscholen - de oudste dateert van 1862 - wilden een alternatief zijn voor het classicisme en de officiële kunstacademies. Zij moesten vakbekwame ambachtslieden en kunstenaars afleveren, trouw aan de christelijke neo-middeleeuwse kunstvisie van baron J.B. Bethune, die op zijn beurt geïnspireerd was door de Engelse bekeerling A.W.N. Pugin. Toch maakten de scholen zich rond de eeuwwisseling los uit het enge keurslijf van de neogotiek. In modernistische en christen-democratische kringen zocht men naar een meer eigentijdse vormentaal. Het waren Sint-Lucasleerlingen die, vertrekkend van de neogotiek, de Arts-and-Craftsbeweging en de Art Nouveau, in de kunstambachten en de architectuur een eigen Vlaams-katholieke synthese realiseerden, die b.v. mooi tot uiting komt in de vormgeving van Streuvels' woning 'Het Lijsternest'. In deze bundel worden voor het eerst verschillende facetten van die evolutie bestudeerd.
|